Complicatie van transfusies
Bij een bloedtransfusie kunnen de volgende complicaties voorkomen:
transfusiereactie
infectie, allergische reactie of acuut hartfalen
overdracht van infectieziekten
stapeling van ijzer
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Transfusiereactie
Bij een transfusiereactie is er een reactie tussen het donorbloed en het afweersysteem van de ontvanger. Het afweersysteem kan door verschillende bestanddelen van het bloed reageren. Er zijn twee soorten transfusiereacties.
Transfusiereacties waarbij het bloed niet wordt afgebroken
Dit is een reactie op bijvoorbeeld eiwitten in het bloedplasma. Patiënten hebben last van bijvoorbeeld koorts en koude rillingen.
De transfusiereactie waarbij wel bloed wordt afgebroken (hemolyse)
De hemolytische transfusiereactie wordt veroorzaakt door bloed dat niet de juiste bloedgroep (ABO-incompatibiliteit) of rhesusfactor (rhesusincompatibiliteit) heeft.
Als een patiënt bloed met de verkeerde bloedgroep of rhesusfactor krijgt, maakt het lichaam daartegen antistoffen aan. Die breken het donorbloed af.
De hemolytische transfusiereactie is veel ernstiger dan de transfusiereacties waarbij het bloed niet wordt afgebroken. Ook hier beginnen de klachten enkele minuten na het aansluiten van de transfusie met koorts en koude rillingen. Verder heeft de patiënt pijn in de rug en op de borst. Daarnaast daalt de bloeddruk, stijgt de pols en raakt de patiënt in shock. De patiënt overlijdt als er niet meteen wordt ingegrepen.
Als er verschijnselen optreden die wijzen op een reactie wordt de transfusie onmiddellijk stopgezet. De lichaamsfuncties van de patiënt worden goed in de gaten gehouden. Ook wordt uitgezocht of de symptomen komen door een foutieve transfusie, of door een andere oorzaak.
Er bestaat ook een hemolytische transfusiereactie die pas enkele dagen na de transfusie optreedt. Het duurt dan wat langer tot het afweersysteem antistoffen heeft gemaakt tegen het nieuwe bloed. Patiënten hebben last van geelzucht en bloedarmoede.
De transfusiereactie komt in Nederland zelden voor. Er zijn zeer strenge voorzorgsmaatregelen getroffen.
Andere complicaties tijdens een transfusie
Infectie
Als het transfusiebloed niet koel wordt bewaard, kunnen bacteriën groeien in de zakjes bloed. De bacteriën worden bij een transfusie rechtstreeks in de bloedbaan gebracht. Hierdoor kan een ernstige infectie ontstaan, zeker als de ontvanger al ernstig ziek is.
Allergische reactie
Lichaamsvreemde eiwitten kunnen bij transfusies leiden tot allergische reacties. De klachten variëren van koorts, jeuk en huiduitslag tot ernstige benauwdheid en een bloeddrukdaling. Tegen een allergische reactie zijn diverse geneesmiddelen beschikbaar.
Acuut hartfalen
Bij een bloedtransfusie moet het hart meer bloed verwerken. Bij mensen met hartafwijkingen heeft het hart soms moeite met het pompen van dat extra bloed. Als er daardoor vocht in de longen komt, krijgt de patiënt last van acute benauwdheid. Een behandelaar kan dit voorkomen door het transfusiebloed langzamer dan normaal in te laten lopen. Ook kan hij extra plasmiddelen toedienen.
Overdracht van infectieziekten
In Nederland doneren gezonde vrijwilligers bloed. Vóór gebruik wordt het bloed onderzocht op infectieziekten als hepatitis B en hepatitis C , HIV, syfilis en HTLV. Als een donor net besmet is met een aandoening, kan dit nog niet worden vastgesteld. De kans op besmet bloed is zeer klein in Nederland. Het varieert van ongeveer 1 op 200.000 tot 1 op 1.000.000.
Stapeling van ijzer
Bij mensen die regelmatig een bloedtransfusie ondergaan, kan er een te grote hoeveelheid ijzer in het bloed komen. Dit ijzer stapelt in organen, zoals het hart, de lever of de huid. De ijzerstapeling wordt met medicijnen behandeld.
Meer informatie
Informatie van het Universitair Medisch Centrum Groningen
http://www.hematologiegroningen.nl
ABO incompatibility
http://www.nlm.nih.gov/medlineplus
Rhesus incompatibility
http://www.nlm.nih.gov/001600.htm