Ovulatiebloeding
De ovulatie is een proces dat zich rond de veertiende dag van de menstruatiecyclus voordoet. Bij de ovulatie barst in de eierstok (een klier van het vrouwelijk voortplantingssysteem) een rijpe follikel (Graafse follikel) open. Door dit openbarsten komt uit de follikel een rijpe eicel vrij in de baarmoederholte. Een ander woord voor ovulatie is eisprong. Wanneer tijdens de ovulatie een bloeding optreedt, is er sprake van een ovulatiebloeding. De bloeding kan gepaard gaan met pijn (middenpijn).
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Oorzaken
Een ovulatiebloeding is het gevolg van hormoonschommelingen rondom de ovulatie en dan met name de plotselinge daling van het oestrogeengehalte. Een ovulatiebloeding wordt niet als afwijking beschouwd.
Verschijnselen
Een ovulatiebloeding gaat gepaard met wat rood bloedverlies of een bruinkleurige afscheiding op ongeveer de veertiende dag na de eerste dag van de laatste menstruatie.
Diagnose
Bloedverlies tussen de menstruaties is in de eerste vijf jaar na de eerste menstruatie eerder regel dan uitzondering. De huisarts voert in principe dan ook geen lichamelijk onderzoek uit tenzij er sprake kan zijn van een geslachtsziekte of wanneer de bloedingen optreden direct na geslachtsgemeenschap.
Bij vrouwen die al langer menstrueren kan de arts een inwendig onderzoek uitvoeren. Het kan voor de arts zeer verhelderend zijn wanneer de vrouw gedurende een aantal maanden een menstruatiekalender en een menstruatiescorekaart bijhoudt. De vrouw houdt dan bij wanneer ze menstrueert en ze geeft een indicatie van de hoeveelheid bloedverlies. Een ovulatietest voor het vaststellen van het tijdstip van de ovulatie kan onderdeel van de diagnose zijn. Hiervoor worden dan hormoonspiegels van progesteron en luteïniserend hormoon (LH) gemeten, die rond de ovulatie stijgen. Deze hormoonschommelingen zorgen ook voor verandering van de basale temperatuur (de temperatuur van het lichaam in rust). Tijdens de ovulatie daalt de basale temperatuur licht (ongeveer 0,2 Celsius), om vervolgens iets te stijgen. Deze temperatuurverandering wordt vastgesteld door dagelijks 's ochtends vroeg eerst de temperatuur op te nemen. Om het ovulatieproces verder te beoordelen is soms echoscopie van de eierstokken nodig. Deze methode is bovendien nuttig voor het opsporen en beoordelen van mogelijke afwijkingen in de follikelrijping.
Worden er geen afwijkingen gevonden en vindt de bloeding plaats tijdens de ovulatie dan kan de diagnose ovulatiebloeding worden gesteld.
Behandeling
Een ovulatiebloeding is onschuldig en hoeft niet behandeld te worden. Wanneer de vrouw er veel last van heeft en geen directe kinderwens heeft kan de anticonceptiepil worden voorgeschreven. Er vinden dan geen ovulaties plaats.
Prognose
Ovulatiebloedingen hebben geen negatieve gevolgen.
Meer informatie
nhg.artsennet.nl
Informatie van het Nederlands Huisartsen genootschap
Everdingen JJE. 1998, Pinkhof geneeskundig woordenboek, tiende herziene en uitgebreide druk. Bohn Stafleu Van Loghum.
Heineman MJ et al. Obstetrie en gynaecologie. De voortplanting van de mens, vierde druk. Elsevier gezondheidszorg. Maarssen, 2001.
Berek JS, Adashi EY, Hillard AH. Novak's gyneacology 12th edition. Williams&Wilkins. Baltomore, 1996.
Campbell, S, & Monga, A. (2000), Disorders of the Menstrual Cycle, 17th ed., Gynaecology by Ten Teachers, Arnold, London.
Johnson, C.A. (1991), “Making sense of dysfunctional uterine bleeding”, American Family Physician, vol. 44, no. 1, pp. 149-157.
Padubidri, V.G. & Daftary, S.N. (2000), Disorders of Menstruation, 12th ed., Shaw’s Textbook of Gynaecology, Churchill, Livingstone, London.