Liesbreuk (hernia inguinalis)
Bij een liesbreuk (hernia inguinalis) stulpt een buikorgaan, meestal een stukje buikvlies of een deel van de darmen, via het lieskanaal uit in de lies of de balzak. Ook wanneer een stukje buikinhoud uitpuilt door een verzwakt stukje buikwand, spreken we van een liesbreuk.
Het lieskanaal (canalis inguinalis) is een normale doorgang in de buikwand die zich vlakbij de liesplooi bevindt. Via het lieskanaal dalen bij jongetjes vóór de geboorte de zaadballen in in de balzak. Ook meisjes hebben een lieskanaal, maar bij hen is dit veel minder sterk ontwikkeld.
Het risico bestaat dat een stuk darm bekneld raakt in de breuk, waardoor de bloedvoorziening naar het uitstulpende deel van de darm wordt afgesloten. Daarom is bij een liesbreuk operatief ingrijpen meestal noodzakelijk.
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Soorten liesbreuken
De weg van de breuk door de buikholte via het lieskanaal bepaalt het type breuk. Een liesbreuk kan indirect zijn (lateraal, aan de buitenkant ) of direct (mediaal, in het midden). De indirecte liesbreuk doorloopt het hele lieskanaal en kan in de balzak uitkomen. De directe liesbreuk treedt via de mediale opening van het lieskanaal direct naar buiten en komt minder vaak voor. Lichamelijk onderzoek wijst uit of het een directe of indirecte liesbreuk betreft.
Oorzaken
De meeste liesbreuken doen zich voor bij pasgeboren jongetjes. Het kanaal waardoor de zaadballen naar buiten zijn gekomen, heeft zich dan nog onvoldoende gesloten, zodat er buikinhoud naar buiten kan puilen.
De tweede oorzaak van een liesbreuk is een zwakke plek in de buikspieren waardoor er een abnormale opening ontstaat. Als in de buik gedurende langere tijd een verhoogde druk bestaat, kan de buikwand verzwakken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij langdurig hoesten of persen, zoals bij obstipatie en problemen met urinelozing, bijvoorbeeld door een vergrote prostaat . Een liesbreuk kan ook ontstaan door langdurig zwaar tillen.
Risicofactoren
Roken en overgewicht vergroten het risico van een liesbreuk. Overmatig veel buikvet bij overgewicht zorgt ervoor dat de buikwand wordt opgerekt en verzwakt. Roken leidt tot een tekort aan collageen, een soort eiwit dat in bindweefsel voorkomt en de buikwand sterker maakt. Bovendien hebben rokers vaker een chronische hoest.
Verschijnselen
Een liesbreuk komt vooral bij mannen voor. Hoewel de kans het grootst is bij pasgeboren jongetjes, kan een liesbreuk op elke leeftijd ontstaan. De uitstulping is voelbaar en zichtbaar als een bobbel in de lies of balzak. Deze bobbel wordt vaak duidelijker zichtbaar op momenten dat de druk in de buik toeneemt, zoals bij hoesten, niezen of persen. Bij een baby is een liesbreuk het beste te zien als het kind huilt. Een liesbreuk kan pijnklachten in de lies geven.
Als de uitstulping kan worden teruggeduwd of verdwijnt als iemand ligt, is er sprake van een zogeheten 'reponibele breuk'. Bij een ‘irreponibele breuk’ kan de uitstulping niet worden teruggeduwd.
Diagnose
De diagnose liesbreuk wordt gesteld op basis van de verschijnselen, de medische voorgeschiedenis en een lichamelijk onderzoek. Lichamelijk onderzoek wijst uit waar de breuk zich bevindt en om wat voor breuk het gaat.
Als een bobbel in lies of balzak bij hoesten duidelijker wordt, gaat het zeer waarschijnlijk om een liesbreuk. Als de bobbel zich in de balzak bevindt, kan het een liesbreuk zijn of een waterzakbreuk (hydrokèle ). De balzak wordt dan van opzij beschenen met een lichtbundel. Is de bobbel het gevolg van een liesbreuk, dan bevindt zich een stukje darm in de balzak en dit laat geen licht door. Bij een hydrokèle wordt de zwelling in de balzak veroorzaakt door abnormale ophoping van vocht. Hier kan licht wel doorheen. Soms is naast lichamelijk onderzoek aanvullend onderzoek nodig in de vorm van echografie om de diagnose liesbreuk te kunnen stellen.
Behandeling
Bij pasgeborenen kan het lieskanaal zich alsnog sluiten. Daarom wordt niet onmiddellijk ingegrepen. Baby's met een liesbreuk worden meestal pas geopereerd na een maand of drie.
Een liesbreuk die op latere leeftijd ontstaat, wordt meestal operatief verholpen. Dit kan door middel van een ‘normale’, open operatie of met een kijkoperatie (laparoscopie). De operatie kan vaak in dagbehandeling worden uitgevoerd onder lokale verdoving of soms onder algehele narcose. Tijdens de operatie wordt de naar buiten getreden buikinhoud terug in de buikholte geduwd op de plaats waar deze hoort. De zwakke plek in het weefsel wordt vervolgens hersteld of gehecht. Meestal wordt daarbij over de zwakke plek een matje ingehecht.
Om te voorkomen dat een breuk terugkomt, is het van belang de oorzaak te behandelen, zoals het aanhoudend hoesten, de verstopping (obstipatie) of het moeilijk urineren.
Mensen met een reponibele breuk die geen operatie kunnen of willen ondergaan, hebben mogelijk baat bij een breukband. Een breukband is een band met één of meerdere riempjes, een verdikking en een veer. Deze band wordt om de onderbuik gedragen om te voorkomen dat de breuk uitpuilt. Vanwege het hoge slagingspercentage van operaties worden breukbanden tegenwoordig nog maar weinig gebruikt.
Complicaties
Bij een liesbreuk kan een stuk darm bekneld raken in de opening. In geval van zo’n beklemde breuk wordt de bloedvoorziening naar dat deel van de darm belemmerd. Dit veroorzaakt een darmafsluiting (ileus ) met hevige pijn en braken tot gevolg. Ook kan de bloedtoevoer tekortschieten, waardoor de darm afsterft. Dit is een spoedeisende situatie die snel medisch ingrijpen vereist.Bij één tot drie procent van de mensen bij wie de liesbreuk operatief is verholpen, komt deze weer terug (recidief).
Meer informatie
Avsar, F.M., Sahin, M., Arikan, B.U. et al. (2002), “The Possibility of Nervus Ilioinguinalis and Nervus Iliohypogastricus Injury in Lower Abdominal Incisions and Effects on Hernia Formation”, The Journal of Surgical Research, vol. 107, no. 2, October, pp. 179-185.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=12137323&dopt=Abstract
Erez, I., Rathause, V., Vacian, I. et al. (2002), “Preoperative Ultrasound and Intraoperative Findings of Inguinal Hernias in Children: A Prospective Study of 642 Children”, Journal of Pediatric Surgery, vol. 37, no. 6, June, pp. 865-868.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=12037751&dopt=Abstract
Eubanks, S. (1997), Hernias, in: Sabiston, D.C. (ed), Textbook of Surgery, 15th edn, W.B. Saunders Company, London.