Fissuurtong (lingua fissurata)
Fissuurtong (lingua fissurata) en geplooide tong (lingua plicata) zijn net als lingua scrotalis synoniemen voor dezelfde aandoening van de tong. Hier zal verder gesproken worden over fissuurtong. Meestal veroorzaakt deze aandoening geen pijn. Kenmerkend voor het afwijkende uiterlijk van de fissuurtong zijn de talrijke gleuven of groeven en barstjes in het oppervlak van de tong. Hierdoor ziet deze er ‘geplooid’ uit. De gleuven of groefjes bevinden zich meestal halverwege de tong, langs de middenlijn, met kleinere barstjes die naar de zijkanten uitwaaieren.
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Oorzaken
De oorzaak van de aandoening is niet bekend, maar langdurig letsel van de tong, ruwe randen van de tanden en/of kiezen en een tekort aan bepaalde typen vitamine-B zouden hierbij een rol spelen.
Naarmate iemand ouder wordt, neemt de kans op het ontstaan van plooien en groeven toe. Mensen die gedurende lange tijd in het ziekenhuis verblijven en mensen met een geestelijke achterstand of een psychose lopen ook een groter risico op een fissuurtong.
Daarnaast komt een fissuurtong voor bij bepaalde erfelijke aandoeningen, zoals het syndroom van Melkersson-Rosenthal en het downsyndroom.
Verschijnselen
De groeven of fissuren kunnen overal op de tong voorkomen. Een centrale groeve over de middenlijn van de tong is tamelijk gewoon bij een fissuurtong. Andere groeven over de tong lopen vanuit deze centrale groeve naar buiten.
Een fissuurtong brengt over het algemeen geen verschijnselen met zich mee, al kunnen voedselresten en andere stoffen zich ophopen in de groeven en barstjes, wat irritatie of pijn van de tong (glossodynie) kan veroorzaken. Als gevolg van de ophoping van voedselresten en andere stoffen kan de tong ontstoken raken, wat met jeuk of een branderig gevoel gepaard gaat. Mensen met erfelijke stoornissen, zoals die voorkomen bij het syndroom van Melkersson-Rosenthal, kunnen daarnaast last hebben van verlamming van de gezichtszenuwen en steeds terugkerende ontsteking van de lippen. Een ander symptoom is slechte adem (halitose); dit komt voor bij mensen met een slechte mondhygiëne.
Diagnose
Bij onderzoek van de mond blijken er talrijke groeven en barstjes in het tongoppervlak te zitten en ziet de tong er ruw uit. In een aantal gevallen is een tongbiopsie nodig om de oorzaak van een fissuurtong vast te stellen.
Behandeling
Als een fissuurtong niet met complicaties gepaard gaat, is de behandeling gericht op het schoonhouden van de tong. De voedselresten en andere stoffen in de groefjes of barstjes kunnen worden verwijderd door de tong uit te steken, goed te strekken en met een tandenborstel of een stukje gaas schoon te maken. Mondspoelingen na elke maaltijd worden geadviseerd om de mondholte schoon te houden.
Bij een ontstoken tong kan het nodig zijn ter verlichting een ontstekingsremmend middel te geven, terwijl een tekort aan B-vitaminen kan worden bestreden met behulp van voedingsmiddelen die daar rijk aan zijn.
Complicaties
Een van de belangrijkste complicaties van een fissuurtong is dat voedseldeeltjes in de groeven blijven steken. Dit leidt tot slechte adem en in sommige gevallen kunnen zweertjes aan de basis van de tong ontstaan.
Langdurige ontsteking van de tong door ophoping van voedselresten en andere stoffen in de groefjes van de tong kunnen leiden tot schimmelinfectie, wat verder in de hand wordt gewerkt door slechte mondhygiëne. Door de schimmelinfectie slaat de tong wit uit, verergert de ontsteking en ontstaat een branderig gevoel.
Meer informatie
Brightman, V.J. (1997), ‘Diseases of the Tongue’, in: Lynch, M.A., Brightman, V.J. and Greenberg, M.S. (eds), Burket’s Oral Medicine, Diagnosis and Treatment, 9th edn, Lippincott-Raven Publishers, Philadelphia.
Hornstein, O.P. (1997), ‘Melkersson-Rosenthal Syndrome - A Challenge for Dermatologists to Participate in the Field of Oral Medicine’, The Journal of Dermatology, vol. 24, no. 5, May, pp. 281-296. Available [Online]: www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=9198316&dopt=Abstract.
Greenberg, S.M. 1997, ‘Salivary gland disease’, in: Burket’s Oral Medicine, Diagnosis and Treatment, eds. M.A. Lynch, V.J. Brightman and M.S. Greenberg, 9th edn., Lippincott-Raven publishers, Philadelphia.
Kullaa-Mikkonen, A. (1988), ‘Familial Study of Fissured Tongue’, Scandinavian Journal of Dental Research, vol. 96, no. 4, August, pp. 366-375. Available [Online]: www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=3166201&dopt=Abstract.
Shafer, W.G., Hine, M.K. and Levy, B.M. (1993), A Textbook of Oral Pathology, 4th ed., W.B. Saunders Company, Philadelphia.