Statisch longvolume

Het bepalen van longvolumes is van belang om longfunctiestoornissen te kunnen aantonen, zoals die bijvoorbeeld voorkomen bij astma, COPD of emfyseem. Met behulp van de spirometer kunnen de longvolumes worden bepaald. De normale volumes zijn afhankelijk van geslacht, leeftijd en lengte.

Longvolume of longcapaciteit kan worden onderverdeeld in:

Bent u huisarts of praktijkmanger?

Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen? 

In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.

Download het whitepaper

  • statisch volume;
  • dynamisch volume.

De statische volumes geven een indruk van de elasticiteit van de longen en borstkas. De longblaasjes zijn elastisch waardoor ze kunnen uitzetten en samentrekken bij respectievelijk inademen of uitademen. Ook de borstkas en het middenrif bewegen elastisch mee tijdens de ademhaling. De ademhaling verloopt helemaal vanzelf, we hoeven er niet bij na te denken.

Een volwassene ademt ongeveer twaalf tot twintig keer per minuut. Onze longen hebben een inhoud van 5 tot 7 liter. Het ademvolume (AV) is de hoeveelheid lucht die in rust wordt uit- en ingeademd. Als we in rust zijn, ademen we maar een klein deel van de totale longinhoud in en uit. Dit is het ademvolume. Zodra we ons inspannen, hebben we niet meer genoeg aan dit ademvolume en gaat de ademfrequentie omhoog. We gaan sneller ademen en ook dieper. Het ademminuutvolume is het ademvolume × de ademhalingsfrequentie per minuut.

De grootste hoeveelheid lucht die we kunnen opnemen bij een diepe inademing noemen we de vitale capaciteit (VC). Deze vitale capaciteit is van persoon tot persoon verschillend. Roken, gewicht en conditie zijn hierop van invloed. Een roker komt misschien maar tot 2,5 liter, terwijl een getrainde atleet wel tot 6 liter kan komen per ademteug.

Vitale capaciteit kan overigens worden uitgedrukt in de inademingsvitale capaciteit (IVC) en uitademingsvitale capaciteit (EVC). Dit zijn respectievelijk de maximale capaciteit die kan worden ingeademd vanuit de maximale uitademingsstand en de maximale capaciteit die kan worden uitgeademd vanuit de maximale inademingsstand.

We kunnen nooit de hele longinhoud uitademen, hoe sterk we ook uitademen. Gemiddeld blijft er altijd nog ongeveer 1,2 liter (tussen de 0,5 en 3,5 liter) lucht in de longen achter. Dit noemen we het luchtresidu (RV). Het residu is dus de hoeveelheid lucht die achterblijft na een maximale uitademing. Het residu kan niet met spirometrie worden gemeten. Dit wordt gemeten met behulp van heliumverdunning, stikstofuitspoeling en plethysmografie van het lichaam.

De totale capaciteit (TC) van de longen noemen we het luchtresidu (RV) + vitale capaciteit (VC). Dat is de totale hoeveelheid lucht die aanwezig is na een maximale inademing. Het totale longvolume hangt af van de elasticiteit van de longen en de borstkas en de sterkte van de ademhalingsspieren.

Niet alle lucht die we tijdens een diepe ademhaling inademen, komt in de longen terecht. Een deel blijft achter in de luchtpijp, keel en neus en wordt weer uitgeademd zonder ooit in de longen te zijn geweest. Deze gebieden waar de lucht achterblijft noemen we 'dode ruimten'.

Meer informatie

Informatie van het Maasland Ziekenhuis; voorlichting over longfunctieonderzoek
www.orbisconcern.nl

‘Static Lung Volumes: 2001 revision and update’, in: AARC Clinical Practice Guidelines, Respiratory Care, vol. 46, no. 5, p. 531-9.

Over Medicinfo

Medicinfo biedt betrouwbare, actuele informatie over gezond zijn, gezond blijven - en wat u daar zelf aan kunt doen.