Malocclusie
Het boven- en het ondergebit hebben een zodanige positie dat ze precies op elkaar staan wanneer de mond wordt gesloten (occlusie). ‘Malocclusie’ betekent dat het boven- en het ondergebit niet goed op elkaar kunnen worden gezet. Defecten in de structuur of stoornissen in het functioneren van de verschillende onderdelen die de onderkaak in beweging brengen, kunnen afwijkende occlusie tot gevolg hebben. Naast afwijkende occlusie kunnen zulke defecten er ook de oorzaak van zijn dat de onderkaak naar rechts of links is verschoven, of dat de mond niet helemaal open of dicht kan. Malocclusie heeft vaak een nadelig effect op het uiterlijk en op het functioneren van de gebitselementen.
In het hoofd en het gezicht kan alleen de onderkaak worden bewogen en dan nog uitsluitend in bepaalde richtingen. De oorzaak van deze beperkte beweeglijkheid is te vinden in de bouw van de onderkaak en het kaakgewricht (temporomandibulair gewricht). Het op en neer bewegen van de onderkaak is een kwestie van nauwkeurige coördinatie: de beweging wordt in gang gezet door signalen afkomstig van bepaalde hersenzenuwen en uitgevoerd door interactie tussen de kauwspieren aan weerszijden van de kaak.
Dokter Appke voor uw gezondheidsvragen
Bij een langdurige keelpijn wel of niet naar de huisarts? Heeft u een bijsluiter waar u niet uitkomt? Dokter Appke is er voor u!
- Snel én deskundig antwoord op uw gezondheidsvraag
- Online beeldbellen met een huisarts
- Stuur een foto mee van uw klacht
- Uw gegevens zijn veilig en blijven vertrouwelijk
- Ook 's avonds, in het weekend én op feestdagen bereikbaar
Oorzaken
Malocclusie treedt onder meer op als gevolg van afwijkingen van de gebitselementen, kaakbeenderen, spieren of zenuwen. In sommige gevallen is er sprake van engstand of hebben de gebitselementen een afwijkende stand. In andere gevallen hebben de tanden en kiezen een normale stand, maar kunnen de kaken niet goed op elkaar worden gezet als gevolg van een afwijkende omvang van de kaak of een afwijkende relatie van de kaak tot de schedelbasis. Ook aandoeningen van het kaakgewricht (temporomandibulair gewricht) of stoornissen in de zenuwen die naar de kaak en de kaakspieren lopen, kunnen tot malocclusie leiden. Afwijkingen van het functioneren van spieren en zenuwen kunnen ertoe leiden dat de kaken niet goed kunnen worden gesloten. Daardoor kan het bovengebit niet goed op het ondergebit worden geplaatst.
Andere oorzaken zijn afwijkende gewoonten, zoals:
- ademen door de mond
- slikstoornissen
- langdurig duimzuigen.
Al deze factoren kunnen, afzonderlijk of in combinatie, tot malocclusie leiden.
Verschijnselen
De verschijnselen van malocclusie kunnen sterk uiteenlopen. Soms staan de tanden en kiezen niet op één lijn, soms zijn ze geretrudeerd (naar achter verschoven), geroteerd, staan ze te dicht opeen of zijn er ruimten tussen de gebitselementen. Gevolgen hiervan zijn onder meer:
- de betrokkene heeft een afwijkend uiterlijk;
- de tanden en kiezen slijten niet op normale wijze;
- de zachte weefsels rond de gebitselementen raken beschadigd.
In geval van engstand is het soms moeilijk de gebitselementen goed schoon te houden. Soms maken de kiezen geen contact bij het bijten of wanneer de mond wordt gesloten (open beet). Andere verschijnselen zijn onder meer dat de kaken niet juist kunnen worden gesloten, doordat de kaak bij het openen of sluiten van de mond zijwaarts verschuift. Bij langdurige gevallen kan het kaakgewricht (temporomandibulaire gewricht) beschadigd raken, waardoor temporomandibulaire aandoeningen ontstaan.
Een afwijkende occlusie brengt niet altijd klachten met zich mee. Klachten die kunnen voorkomen zijn:
- gewrichtspijn;
- spierpijn;
- eenzijdige (rechts of links) slijtage van tanden en kiezen;
- kaakgewrichten die een klikkend geluid maken als ze bewegen.
Mensen met een afwijkende occlusie zijn niet in staat hun mond geheel open of dicht te doen. Als gevolg hiervan kunnen zij soms slecht spreken en kauwen.
Diagnose
De diagnose malocclusie wordt gesteld aan de hand van een onderzoek van de mond. Een hulpmiddel bij de diagnose is het maken van een wasafgietsel van het gebit. Ook worden röntgenfoto's van het gebit, de kaken en de schedel gemaakt om de mate van malocclusie vast te stellen.
Behandeling
De achterliggende oorzaak van de aandoening dient te worden behandeld. Gewoonten zoals ademen door de mond, slikafwijkingen en duimzuigen kunnen worden gecorrigeerd. Een afwijkende positie van de gebitselementen kan met een beugel of met een orthodontische behandeling worden gecorrigeerd. Zijn de kaken abnormaal groot of klein, dan kan hun groei onder controle worden gebracht door een orthodontische behandeling, terwijl operatieve kaakreconstructie ook tot de mogelijkheden behoort. Als de malocclusie het gevolg is van een functionele afwijking van spieren of zenuwen, wordt onderzocht of de achterliggende ziekte, die de afwijking veroorzaakt, behandeld kan worden. In het geval van spierkrampen kunnen spierontspanners en kaakoefeningen verlichting brengen.
Bij gewrichtsaandoeningen kan een operatieve ingreep nodig zijn. Op tanden en kiezen die als gevolg van slechte occlusie zijn afgesleten, kan een tandprothese worden geplaatst.
Complicaties
Tandcariës en parodontale aandoeningen treden op als complicaties bij malocclusie, doordat het soms moeilijk is de gebitselementen goed schoon te houden, vooral als de stand van tanden of kiezen afwijkt of bij engstand (gebitselementen hebben te weinig ruimte in de kaak). Wanneer de gebitselementen vóór de normale kaakboog liggen, kan ook terugwijkend tandvlees een complicatie zijn van malocclusie. Andere complicaties van malocclusie zijn onder meer afwijkingen van het temporomandibulaire gewricht als gevolg van het afwijkende contact van de gebitselementen. Hierdoor kan het gewricht chronisch onder spanning komen te staan.
Meer informatie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Schedel.
Nederlandse site met informatie over de structuur (anatomie) van de schedel.
Graber, T.M. (1996), Orthodontics Principle and Practice, 3rd edn, W.B. Saunders Company, Philadelphia.
Henny, F. (1989), ‘Temporomandibular Joint’, in: Kruger, G. (ed), Oral and Maxillofacial Surgery 6th ed, C.V. Mosby Company, St. Louis.
Mohlin, B., Kurol, J. ‘To what extent do deviations from an ideal occlusion constitute a health risk?’ Swed Dent J, vol. 27, no. 1, pp. 1-10. Available [Online]:
www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=12704943&dopt=Abstract.