Gebroken bovenbeen
Het bovenbeen bestaat uit één lang bot: het dijbeen (femur). Het dijbeen kan op verschillende plaatsen breken: net boven de knie, in de schacht (het lange gedeelte van het dijbeen), net onder de dijbeenhals en in de dijbeenhals. In dat laatste geval wordt er gesproken van een gebroken heup.
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Oorzaak
Meestal is er veel kracht nodig wil het dijbeen breken. Dijbeenfracturen komen dan ook vaak door verkeersongelukken, een heel sterke slag of stoot of doordat iemand vanaf een hoogte op zijn knie valt.
De risicofactoren bij een fractuur van het bovenbeen zijn een hogere leeftijd en aandoeningen die de botten zwakker maken. Voorbeelden van zulke aandoeningen zijn botontkalking, de ziekte van Paget en botkanker.
Botbreuken komen vaker voor bij mensen met een groter valrisico. Een groter valrisico hangt samen met slecht zien, minder goed kunnen lopen, een slecht evenwicht of ernstige ondervoeding.
Symptomen
Mensen met een bovenbeenfractuur hebben veel pijn. Zij kunnen niet lopen of staan op het been. Het been kan korter en naar buiten gedraaid zijn. Dit wijst op een breuk van de dijbeenhals. Bij gecompliceerde breuken steekt het bot door de huid heen.
Soms is er een paars verkleurde huid in het heupgebied. Dit komt door bloeduitstortingen onder de huid.
Diagnose
Een fractuur van het bovenbeen wordt vastgesteld op grond van de klachten en een lichamelijk onderzoek. Met een röntgenfoto wordt onderzocht of iemand een breuk heeft. Soms is een MRI-scan nodig. De plaats van de breuk, de ernst ervan en de richting waarin de botfragmenten zijn verschoven worden daarmee duidelijk zichtbaar gemaakt.
Behandeling
Het doel van de behandeling van een gebroken bovenbeen bestaat uit drie zaken.
- De delen van het gebroken bot recht zetten.
- Voldoende stabilisatie geven om iemand snel weer mobiel te krijgen.
- Zorgen dat het bovenbeen snel weer kan functioneren.
Meestal is een operatie nodig. Daarbij worden de breukdelen vastgezet met implantaten, zoals schroeven, platen, draad en pennen. Door een operatie wordt het risico van complicaties en misvormingen verminderd, is iemand sneller mobiel en geneest iemand sneller.
Een bovenbeenbreuk kan ook van buitenaf worden vastgezet (gefixeerd). Dit gebeurt vooral als er behalve de breuk sprake is van ernstige beschadiging van de weke delen. Rond het been wordt een soort raamwerk aangebracht met pinnen die in het bovenbeen steken. Met deze methode kan iemand snel weer mobiel zijn. Externe fixatie is vaak een goede oplossing voor kinderen met groeiende botten en voor mensen met ontstoken wonden.
Complicaties
Vroege complicaties zijn een trombosebeen en infecties. Infectie op de plaats van de breuk is een complicatie van operaties om breuken te herstellen. Na een operatie kunnen ook ontstekingen optreden aan de urinewegen en de luchtwegen. Vooral bij ouderen die dagenlang op bed liggen zonder regelmatig te worden gekeerd kan doorliggen (decubitus) optreden.
Late complicaties zijn bijvoorbeeld het losraken van een schroef of pen. Hierdoor kunnen pijnklachten ontstaan. Ook in een later stadium kan nog een ontsteking optreden.
Meer informatie
Eerste hulp bij botbreuken
www.rodekruis.nl/botbreuk
Informatie over botbreuken en botontkalking
www.thuisarts.nl/botbreuken-en-botontkalking