Dysfagie
ensen slikken 800 tot 2400 keer per dag zonder daarbij na te denken. Maar niet alleen tijdens het eten en drinken. Ook het speeksel dat de speekselklieren continu aanmaken, wordt automatisch regelmatig weggeslikt. Een normale slikbeweging duurt niet langer dan twee seconden.
Maar soms gaat slikken heel moeilijk. Er is sprake van een dysfagie oftewel slikstoornis wanneer er een structureel probleem bestaat met het verplaatsen van speeksel, voedsel en/of drank van de mond naar de maag
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Slikken
Slikken is een zeer complexe beweging, die grotendeels automatisch verloopt. Er zijn veel structuren betrokken bij de slikbeweging. Slikken is een samenspel van lippen, gebit, tong, wangen, speekselklieren, gehemelte, keelholte, strottenklepje en strottenhoofd en slokdarm.
Maar liefst 32 spieren en 6 hersenzenuwen zijn betrokken bij de slikbeweging.
Slikken kan worden onderverdeeld in vier fases:
- De mondfase of orale fase: het klaarmaken van de voedselbrok in de mond voor het slikken.
- De transportfase: het doorgeven van de voedselbrok naar de keelholte.
- De keelfase of faryngeale fase: de slikbeweging in de keelholte.
- De slokdarmfase of oesofageale fase: de passage van voedsel in de slokdarm naar de maag.
Wat is een dysfagie?
Iemand met een dysfagie heeft structureel problemen om speeksel, voedsel en/of drank van de mond in de maag te krijgen. Een dysfagie kan zich uiten op verschillende manieren en kan verschillende oorzaken hebben. Het kan bijvoorbeeld ontstaan als er een afwijking is aan één van de betrokken lichaamsstructuren. Of als de spieren niet goed meer werken.
Een slikstoornis kan op elke leeftijd voorkomen, maar komt vaker voor bij oudere mensen. Dat komt doordat hun kauw- en slikspieren minder krachtig zijn. Daarnaast hebben zij vaker aandoeningen die leiden tot slikstoornissen. Ook gebruiken zij vaker medicijnen met een negatieve invloed op slikken. Geschat wordt dat één op de vijf 50-plussers last heeft van een dysfagie. Voor mensen die in een verzorgings- of verpleeghuis verblijven, ligt dit percentage nog hoger.
Het gevaar van een slikstoornis is dat voeding niet in de slokdarm terechtkomt, maar in de luchtpijp en longen. Dit wordt verslikking of aspiratie genoemd. Dit kan tot een acute afsluiting van de luchtpijp leiden, waardoor iemand dreigt te stikken. Ook kan aspiratie leiden tot een ernstige longontsteking (aspiratiepneumonie).
Een dysfagie kan in verschillende vormen voorkomen. De ernstigste vorm is die waarbij iemand geen enkele slikbeweging meer veilig kan maken. Hij moet dan op een andere manier eten en drinken binnenkrijgen.
Brok in de keel
Een slikstoornis wordt weleens verward met het gevoel een brok in de keel te hebben. Dit gevoel wordt ook wel globusgevoel genoemd. Een globusgevoel bestaat meestal ter hoogte van het strottenhoofd. Het komt veel voor en is meestal onschuldig. Voor de duidelijkheid: het globusgevoel is dus geen slikstoornis.
Oorzaken van een slikstoornis
Er zijn veel verschillende oorzaken voor een dysfagie. In elke fase van de slikbeweging kan een aandoening het slikken moeilijk of onmogelijk maken.
- Aandoeningen van het zenuwstelsel. Hierbij wordt het samenspel van de spieren tijdens het slikken verstoord. Voorbeelden van dergelijke aandoeningen zijn een beroerte, ALS, de ziekte van Parkinson, (alzheimer) dementie en cerebrale parese.
- Kanker van bijvoorbeeld de mondbodem of in de keelholte .
- Afwijkingen die een vernauwing veroorzaken. Denk hierbij aan ontstekingen in het keelgebied. Of druk op de mondkeelholte door organen in de buurt, zoals een vergrote schildklier.
- Aangeboren afwijkingen zoals een schisis. Dit is een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet.
- Onvoldoende ontwikkeling van de slikspieren bij te vroeg geboren baby’s.
- Ouderdom die leidt tot verminderde spierkracht en vertraging van de slikbeweging.
- Afwijkingen in de slokdarm of van de slokdarmspieren.
- Een medische behandeling. Zo kan een slikprobleem ontstaan na een operatie waarbij een gezwel is weggehaald of na bestraling van de keelholte.
- Ook geneesmiddelen kunnen een slikstoornis veroorzaken. Bijvoorbeeld middelen tegen psychoses en geneesmiddelen die een droge mond als bijwerking hebben.
Symptomen van slikstoornissen
De volgende symptomen kunnen wijzen op een slikstoornis:
- Een droge mond.
- Traag kauwen of voedsel dat in de wangzak of tegen het gehemelte achterblijft.
- Speeksel of voedsel dat uit de mond loopt.
- Pijn bij het slikken.
- Het gevoel dat eten blijft steken in de keel of achter het borstbeen.
- Hoesten of kuchen tijdens, voor of na het eten of drinken.
- Regelmatig verslikken.
- Een ‘natte’ stem (een pruttelend stemgeluid of borrelende ademhaling).
- Ongewenst gewichtsverlies of tekenen van uitdroging.
- Regelmatig ontstekingen van de longen of luchtwegen.
- Zuurbranden, opboeren of eten opgeven.
- Niezen of een loopneus tijdens het eten of drinken.
- Herhaaldelijk moeten slikken om voedsel of drank ‘weg te krijgen’.
Onderzoek van de slikfunctie
Slikken is een ingewikkelde beweging. Daarom zijn er meerdere specialisten betrokken bij het onderzoek en de behandeling van slikstoornissen.
- Een logopedist onderzoekt de slikfunctie. Hij kijkt hierbij naar de mond-, transport- en keelfase. De logopedist doet onderzoek naar de mondstructuren, de mondbewegingen, de gevoeligheid van de mond en de beweging van het strottenhoofd en omliggende structuren in de hals. Hierdoor kan hij een inschatting maken van de veiligheid en effectiviteit van het slikproces.
- Aanvullend onderzoek bestaat uit het maken van een slikfoto of slikvideo. Hierbij wordt contrastvloeistof van verschillende diktes doorgeslikt. Het slikproces wordt op röntgenfoto’s of -video’s vastgelegd. In de meeste ziekenhuizen worden de slikfoto’s beoordeeld door een radioloog en een logopedist. Zij bekijken of de vloeistof ergens in de keelholte blijft hangen of dat er mogelijk overloop is in de luchtpijp.
- Een ander onderzoek is FEES (Flexibele Endoscopische Evaluatie van het Slikken). Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een KNO-arts en/of een logopedist die daarvoor een speciale training heeft gevolgd. Bij een FEES wordt een flexibele kijkbuis ingebracht via de neus. De patiënt slikt tijdens dit onderzoek voeding en drank van verschillende diktes en substantie door. Zo kan beoordeeld worden hoe de kwaliteit van de slikbeweging is.
- Een KNO-arts kan een kijkonderzoek van de keelholte en strottenhoofd doen om afwijkingen op te sporen. Dit wordt een laryngoscopie genoemd.
- Met een kijkonderzoek kan ook de slokdarm onderzocht worden. Zo’n zogenaamde oesofagoscopie wordt gedaan door een maag-, darm- en leverarts.
Behandeling
Indien mogelijk wordt de aandoening die een dysfagie veroorzaakt medisch behandeld. Maar soms kan dat niet. Dat is vaak het geval bij neurologische aandoeningen. De behandeling kan bestaan uit een of meer delen van onderstaande opsomming.
- Slikrevalidatie door een logopedist. Dit kan omvatten: het trainen van de aangedane spieren, het compenseren van de slikstoornis door specifieke sliktechnieken, of aanpassing van het dieet (zoals het veranderen van de dikte of structuur van de voeding of het verdikken van dranken).
- Sondevoeding geven als iemand niet genoeg kan eten en drinken.
- Een goede mondverzorging. Een slechte mondhygiëne leidt sneller tot een (ernstige) longontsteking. De mondverzorging is nog belangrijker als iemand helemaal niet meer kan slikken.
Behandeling acuut verslikken
Acuut (ineens, plotseling) verslikken wordt behandeld met de Heimlich-manoeuvre. Het zou goed zijn als familieleden van mensen met een ernstige dysfagie deze leren.
Als deze noodgreep niet lukt, kan ambulancepersoneel of een arts soms een noodtracheotomie doen. Hierbij wordt de luchtpijp vrijgemaakt met een dikke naald of een mesje.
Ook kan een beademingspijp (tube) via de mond in de luchtweg ingebracht worden. Daarna kan via endoscopie de afsluitende voedselbrok verwijderd worden.
Complicaties
De complicaties van een slikstoornis kunnen divers zijn. Naast het risico op acuut stikken en een longontsteking kan een dysfagie leiden tot uitdroging en gewichtsverlies. Dit leidt weer tot nierproblemen, obstipatie, verminderde afweer en afgenomen spierkracht. Ook kan de kwaliteit van leven afnemen omdat iemand niet meer kan genieten van eten en drinken, of zich voor zijn slikprobleem schaamt.
Slikstoornissen brengen ook vaak slikangst met zich mee. Iemand durft dan niet goed meer te eten.
Ook voor de omgeving kan een dysfagie belastend zijn. Dat geldt voor zowel familieleden als verzorgers. Zeker als er een groot risico is op acuut verslikken.
Zelfzorg bij slikstoornissen
Ga met slikproblemen altijd naar uw arts. Onderstaande tips kunnen helpen om het risico op verslikken te verminderen.
- Maal of pureer het eten wanneer kauwen en wegslikken van de voedselbrok een probleem zijn.
- Bij problemen met slikken van dunne vloeistoffen kan het drinken verdikt worden. Dit gebeurt vaak in samenspraak met de logopedist of arts.
- IJskoud voedsel of drinken is vaak gemakkelijker door te slikken.
- Let op met etenswaren die zaadjes, nootjes, vliesjes of korreltjes bevatten. Hierdoor is het risico op verslikken groter.
- Pas op met droog of korrelig voedsel (zoals cake en hardgekookt ei). Houd het voedsel smeuïg.
- Zorg ervoor dat de maaltijd uit één dikte bestaat. Soep met balletjes of sinaasappels bijvoorbeeld bestaan uit dunne vloeibare bestanddelen en uit vaste bestanddelen. Dit kan lastig te slikken zijn.
- Zit zo rechtop mogelijk bij het eten.
- Zorg ervoor dat er niet te veel afleiding is. Praat niet tijdens het eten.
- Eet rustig en neem kleine hapjes.
- Controleer na de maaltijd of de mond goed leeg is.
- Poets de tanden regelmatig.
Meer informatie
Website van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie
www.logopedie.nl/site/slikstoornissen_bij_volwassenen/
Informatie over slikken en slikstoornissen
www.dysfagie.com/dysfagie.html
Eerste hulp bij verslikking
www.ehbo.nl/tips/verslikking/
Logemann, J.A. (2010). ‘Slikstoornissen’. 2e druk. Pearson Assessment and Information.
Kalf, H. (2008). ‘Slikstoornissen bij volwassenen – een interdisciplinaire benadering’. Bohn Stafleu van Loghum.