Structuur van het ruggenmerg

Het ruggenmerg (medulla spinalis) is een belangrijk onderdeel van het centraal zenuwstelsel. Door het ruggenmerg worden prikkels geleid en verbindingen gelegd naar de hersenen en de rest van het lichaam. Het ruggenmerg is een lange, buisvormige structuur die naast zenuwvezels ook zenuwcellen bevat.

Vanuit het ruggenmerg ontspringen aan beide kanten 31 paar ruggenmergzenuwen. Deze verbinden de verschillende lichaamsdelen met het ruggenmerg en de hersenen. Het ruggenmerg en de ruggenmergzenuwen spelen een rol bij zeer snelle reacties van het lichaam op veranderingen in de omgeving via reflexen of onwillekeurige reacties. Er heeft dan via de zenuwvezels vanuit het lichaam een schakeling plaatsgevonden in het ruggenmerg zelf. De prikkels zijn dus niet via de hersenen gegaan. Wanneer reacties bewust worden, heeft er wel een schakeling plaatsgevonden in de hersenen. Die reacties zijn dan ook wél te beïnvloeden.

Bent u huisarts of praktijkmanger?

Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen? 

In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.

Download het whitepaper

Locatie ruggenmerg

Het ruggenmerg loopt vanaf de basis van de hersenen naar het onderste gedeelte van de rug. Het ligt binnen de wervelkolom, die een stevig omhulsel vormt. De wervelkolom wordt door sterke ligamenten en spieren op zijn plaats gehouden. Het ruggenmerg is dus doorgaans zeer goed beschermd.

De groei van het ruggenmerg is eerder voltooid dan die van de wervelkolom. Daardoor vult het ruggenmerg het wervelkanaal niet helemaal. Laag in het wervelkanaal zit alleen maar hersenvocht met zenuwen, de zogenoemde paardenstaart (cauda equina). Het ruggenmerg bij volwassenen is ongeveer 40 tot 45 centimeter lang met een doorsnede van ongeveer 1 centimeter.

Structuur ruggenmerg

Het ruggenmerg is een lange buis in het centrum van de wervels die uit zenuwcellen bestaat. Het ruggenmerg is aan de buitenzijde bekleed met drie vliezen, de ruggenmergvliezen. Hieronder staan de drie vliezen beschreven van buiten naar binnen.

  • De harde, taaie dura mater.
  • De dunne arachnoidea (spinnenwebvlies).
  • De dunne, doorzichtige pia mater.

De dura mater is niet met de wervelkolom verbonden. Tussen de wervels en de dura mater bevindt zich een grote ruimte: de epidurale ruimte. Het grootste deel van deze ruimte is gevuld met een zacht vetkussen en een netwerk van bloedvaten. Alle 31 paar zenuwen die het ruggenmerg in - en uit gaan, lopen door deze ruimte. Rond het oppervlak van het ruggenmerg, in de ruimte tussen de arachnoidea en de pia mater (subarachnoidale ruimte), stroomt de hersenvloeistof. De ruggenmergvliezen en deze vloeistof werken als schokbreker voor het ruggenmerg en beschermen het tegen beschadigingen. Bovendien ligt er aan de voorkant een bindweefselplaat over het ruggenmerg die voor extra stevigheid zorgt.

Via ruimten tussen de wervels treden 31 paar ruggenmergzenuwen uit. De ruggenmergvliezen omhullen deze zenuwen tot aan het punt waar ze de wervelkolom verlaten. De ruggenmergzenuwen zijn vernoemd naar de hoogte waarop en het gebied van de wervelkolom waarin ze het ruggenmerg verlaten.

Een dwarsdoorsnede van het ruggenmerg heeft een vlindervorm. Het heeft binnenin een grijze kleur en bevat vooral de kernen van de zenuwcellen. Hieromheen ligt de witte stof, die vooral uit zenuwuitlopers bestaat. Dit is dus in tegenstelling met de grijs/witte verdeling van de hersenen zelf. In de hersenen is de buitenzijde juist grijs (kernen) en de binnenzijde wit (zenuwvezels).

Van boven naar beneden neemt de diameter van het ruggenmerg af. Maar waar de zenuwen die met de ledematen verbonden zijn het ruggenmerg binnenkomen en/of verlaten, vertoont het ruggenmerg twee opvallende verbredingen. Aan het uiteinde van het ruggenmerg treden verschillende zenuwen uit die binnen de wervelkolom naar beneden lopen. Deze zenuwen lijken op een paardenstaart, en hebben daarom de Latijnse naam voor paardenstaart: cauda equina.

Relatie ruggenmerg met andere delen van het zenuwstelsel

Het ruggenmerg staat in nauwe relatie tot veel belangrijke structuren van het zenuwstelsel.

Aan de bovenzijde is er verbinding met het verlengde merg (medulla oblongata), het onderste deel van de hersenen. De ruggenmergvliezen bekleden het ruggenmerg over de gehele lengte en de hersenvloeistof stroomt door kanalen rond het ruggenmerg en de hersenen. Ook staat het ruggenmerg in verbinding met de hersenholtes. Er ontspringen 31 paren ruggenmergzenuwen aan het ruggenmerg. Deze zenuwen geleiden informatie van en naar het ruggenmerg naar verschillende delen van het lichaam.

Het ruggenmerg is over de hele lengte verdeeld in segmenten. Zenuwbanen van een bepaald segment hebben een relatie met een specifiek deel van het lichaam. Zo heeft het ruggenmergsegment nek een relatie met de nek, armen en handen.

Door het ruggenmerg lopen vele stijgende en dalende zenuwbanen, die voor schakelingen in de hersenen zorgen, zodat er bewustwording optreedt.

Afwijkingen structuur ruggenmerg

De structuur van het ruggenmerg kan verschillende afwijkingen vertonen. Deze afwijkingen zijn of vanaf de geboorte aanwezig of later in het leven ontstaan. Voorbeelden van aangeboren afwijkingen zijn spina bifida en meningo(myelo)kèle. Bij die laatste aandoening puilen de ruggenmergvliezen en/ of het ruggenmerg uit, doordat de wervels niet volledig zijn gesloten. Een afwijking die later in het leven ontstaat is bijvoorbeeld syringomyelie. Het is een aandoening waarbij door holtevorming in het ruggenmerg de interne structuur van het ruggenmerg gewijzigd is. Een wijziging van de structuur en de werking van het ruggenmerg kan ook ontstaan door (goedaardige en kwaadaardige) tumoren van het ruggenmerg.

Meer informatie

Informatie en afbeeldingen van het ruggenmerg
nl.wikipedia.org/wiki/Ruggenmerg
nl.wikipedia.org/wiki/Centraal_zenuwstelsel

Bouw van het ruggenmerg en tumoren
www.nvvn.org

Informatie over spina bifida
www.nvvn.org

Informatie over syringomyelie
www.nvvn.org

(Engels) Informatie over de bouw van het ruggenmerg met afbeeldingen (USA)
faculty.washington.edu

Blackburn, S.T. (2003), Maternal, Fetal and Neonatal Physiology – A Clinical Perspective, 2nd ed, Saunders, St. Louis.

Drake, R.L., Vogl, W. and Mitchell, A.W.M. (2005), Gray’s Anatomy for Students, Elsevier-Churchill Livingstone, London.

Larsen, W.J. (1997), Human Embryology, 2nd ed, Churchill Livingstone, London.

Marieb, E.N. (1998), Human Anatomy & Physiology, 4th ed, Addison-Wesley, Harlow.

Seely, R.R, Stephens, T.D. and Tate, P. (2000), Anatomy & Physiology, 5th ed, McGraw-Hill Companies, Boston.

Tortora, G.J. and Grabowski, S.R. (2003), Principles of Anatomy & Physiology, 10th ed, John Wiley & Sons, New York.

Waugh, A. and Grant, A. (2001), Ross and Wilson Anatomy and Physiology, 9th ed, Churchill Livingstone, London.

Over Medicinfo

Medicinfo biedt betrouwbare, actuele informatie over gezond zijn, gezond blijven - en wat u daar zelf aan kunt doen.