Sondevoeding

Sondevoeding is dun en vloeibaar en komt via een flexibel slangetje (sonde) in de maag terecht. Een arts weet hoeveel sondevoeding een patiënt nodig heeft. Hoe lang de sondevoeding nodig is en of de patiënt ook normaal mag eten, hangt af van de aandoening. Sondevoeding kan goed thuis worden gebruikt. Opname in een ziekenhuis of een zorginstelling is bijna nooit nodig.

Bent u huisarts of praktijkmanger?

Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen? 

In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.

Download het whitepaper

Toepassing

Een patiënt krijgt sondevoeding als hij door een aandoening of een behandeling niet voldoende kan of mag eten. Dit komt bijvoorbeeld voor bij:

  • neurologische ziekten die het slikken verstoren
  • kanker
  • bewustzijnsverlies
  • aangeboren afwijkingen
  • aandoeningen van de slokdarm en maag
  • operaties (voor en na)

Sondevoeding is geschikt voor patiënten van alle leeftijden. Door de voeding moet de patiënt op gewicht blijven of aankomen. Sondevoeding kan tijdelijk of blijvend nodig zijn.

Plaats van de voedingssonde

De sonde kan via de neus, door de slokdarm in de maag worden ingebracht. Als sondevoeding lang nodig is, wordt meestal gekozen voor een slang via de buikwand (PEG-sonde). Ook kan een sonde voorbij de maag in de nuchtere darm (jejunum) worden ingebracht.
Een PEG-sonde of een jejunumsonde wordt ingebracht tijdens een kijkoperatie (endoscopie) of met behulp van echo en röntgendoorlichting. Een sonde mag niet van zijn plaats raken. Ook moet de spijsvertering en de opname van voedingsstoffen normaal verlopen. Bij de keuze voor het soort sonde wordt hiermee rekening gehouden.

Methode

Sondevoeding wordt druppelsgewijs of in porties gegeven. Dat hangt af van de gezondheid van de patiënt. Ook wordt gekeken met welke methode het best te leven valt.
Bij portievoeding krijgt de patiënt binnen vijftien minuten een aantal keer tweehonderd tot vierhonderd milliliter voeding. Hiervoor wordt een spuit of een apparaat gebruikt. De patiënt kan de voeding zelf (leren) toedienen.
Druppelsgewijze voeding wordt meestal gegeven met een pomp. Die regelt de druppelsnelheid. De sondevoeding hangt aan een infuuspaal of wordt meegenomen in een rugzak. Het voeden duurt veel langer en vindt doorlopend of met pauzes plaats. Het wordt gebruikt voor nachtelijke (bij)voeding of als de patiënt niet tegen porties kan.

Soorten voeding

Er zijn verschillende kant-en-klare sondevoedingen. Ze zijn verkrijgbaar in flessen en pakken. De voeding is hygiënisch en bevat alle benodigde voedingsstoffen.
Bijvoorbeeld:

  • eiwitten
  • vetten
  • koolhydraten
  • vitamines
  • mineralen
  • vocht

Sommige sondevoedingen zijn energierijk, eiwitrijk of eiwitarm. Andere zijn vezelrijk, lactosebeperkt of op basis van soja-eiwit. Voor kinderen zijn er speciale soorten verkrijgbaar. De arts of diëtist bepaalt welke voeding geschikt is.

Complicaties

Bij de meeste patiënten is sondevoeding veilig en doelmatig.
De volgende complicaties komen voor:

  • een pijnlijke, droge mond
  • moeite met slikken (na het inbrengen van de sonde)
  • misselijkheid of braken
  • een opgezette buik
  • diarree

Als voeding in de luchtwegen terechtkomt (bij nachtelijke voedingen) kan de patiënt een ernstige longontsteking krijgen.
Mensen die sondevoeding gebruiken, missen vaak de gezelligheid van lekker tafelen.

Aandachtspunten

Hygiëne
Door hygiënisch met sondevoeding om te gaan, voorkomt u dat er bacteriën in de voeding komen.
Enkele tips:

  • Was uw handen voor u de voeding toedient.
  • Let op de uiterste houdbaarheidsdatum van de voeding.
  • Bewaar de voeding in de koelkast. Haal deze een uur voor gebruik eruit en laat de voeding op kamertemperatuur komen. Laat voeding nooit in de zon staan.
  • Verwissel het toedieningssysteem of de spuit elke 24 uur.
  • Een glazen fles sondevoeding mag maximaal 8 uur aanhangen, een plastic fles of zak maximaal 24 uur.
  • Een geopende fles of zak sondevoeding blijft in de koelkast maximaal 24 uur goed.
  • Verzorg de huid rondom een PEG- of jejunumsonde dagelijks.

Mondverzorging
Als u niets mag of kan eten of drinken, is het belangrijk dat u de mond en het gebit goed verzorgd. U maakt minder speeksel aan en hebt een grotere kans op een infectie van de mond. Verontreinigd speeksel kan longontsteking veroorzaken.
Enkele tips:

  • Drink regelmatig een beetje. Mag dat niet, spoel dan uw mond met water.
  • Poets twee tot vier maal per dag uw tanden met een zachte borstel, ook als u een gebit heeft.
  • Zuurtjes of kauwgum helpen bij een droge mond (indien toegestaan).
  • Voorkom uitdrogen van lippen met vaseline.

Ontlasting: verstopping en diarree
Als u onvoldoende vezels en/of vocht binnenkrijgt, kunt u een verstopping krijgen. Overleg met uw arts of diëtist of u vezelverrijkte voeding en/of meer vocht kunt gebruiken.
Sommige patiënten krijgen diarree. Dat kan door de aandoening en de geneesmiddelen komen. Ook van niet-hygiënisch handelen, te grote hoeveelheden sondevoeding of te koude toediening, kunt u diarree krijgen. Overleg met uw arts of diëtist over de oorzaak en de oplossing.

Uitdroging
Zorg dat u voldoende vocht binnenkrijgt. Zeker als u koorts of diarree hebt, moet braken of als u het erg warm hebt. Meestal is twee liter vocht per dag voldoende. Als uw urine donker kleurt en u weinig plast, is het belangrijk om meer vocht te gebruiken.

Verstopte sonde
Spoel de sonde zeker vier tot zes maal per dag door met twintig milliliter schoon, lauwwarm water. Zo voorkomt u dat de sonde verstopt raakt. Spoel de sonde in ieder geval:

  • voor en na toediening van sondevoeding
  • bij het wisselen van een zak of fles voeding
  • na het toedienen van medicijnen

Medicijnen
Soms kunnen medicijnen gemalen via een sonde worden gegeven. Overleg altijd met uw arts of apotheker. Als medicijnen niet gemalen mogen worden, schrijft de arts een ander middel voor.

Meer informatie

http://www.mlds.nl/brochures/
Informatie van de Maag Lever Darm stichting

http://www.gastro-maatjes.nl/
Website voor mensen met maagklachten, sondevoeding en TPV

http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Kinderen/ZOB/Sondevoeding/Pages/default.aspx
Informatie van het Universitair Medisch Centrum Groningen over sondevoeding bij kinderen

Elia, M. (2002), Nutritional support in sepsis, trauma and other clinical conditions, in: Garror, J.S., James, W.P.T., and Ralph, A. (eds) Human Nutrition and Dietetics, 10th ed, Churchill Livingstone , London.

Stroud, M., Duncan, H., Nightingale, J. (2003), “Guidelines for enteral feeding in adult hospital patients”, Gut, vol. 52, (Suppl VII), pp vii1-12.

Over Medicinfo

Medicinfo biedt betrouwbare, actuele informatie over gezond zijn, gezond blijven - en wat u daar zelf aan kunt doen.