Bloedonderzoek bij aandoeningen van de lever en galwegen
De lever is een belangrijk orgaan. Het zorgt ervoor dat we voedingsstoffen uit de darm kunnen opnemen. Verder zorgt de lever voor de aanmaak en opslag van nuttige stoffen, zoals eiwitten voor de bloedstolling. Daarnaast maakt de lever giftige stoffen onschadelijk en ruimt hij afvalstoffen op.
In het bloed kunnen bepalingen gedaan worden die een maat zijn voor de functie van de lever. Ook kunnen leverfunctietests worden ingezet om leverbeschadiging op te sporen en/of de ernst van een leverstoornis vast te stellen. De meeste leverfunctietests meten de enzymen die vrijkomen bij de beschadiging van levercellen.
Bent u huisarts of praktijkmanger?
Benieuwd hoe hybride zorg uw praktijk of post kan ondersteunen?
In de whitepaper leest u alles over de mogelijkheden van hybride zorg.
Aminotransferasen (ASAT en ALAT)
Aminotransferasen (enzymen) zoals aspartaataminotransferase (ASAT) en alanineaminotransferase (ALAT) zijn in levercellen aanwezig. Wanneer deze cellen beschadigd raken, worden aminotransferasen aan het bloed afgegeven. Een verhoogde ALAT- en/of ASAT-spiegel kan duiden op een leveraandoening. De ASAT-spiegel kan ook verhoogd zijn bij een hartinfarct en bij spieraandoeningen.
Alkalische fosfatase
Alkalische fosfatase is een enzym dat zich in de lever bevindt, vooral in de galgangetjes. De spiegel van alkalische fosfatase is verhoogd bij aandoeningen die leiden tot afsluiting of beschadiging van de galwegen.
Alkalische fosfatase is ook in andere weefsels aanwezig, zoals de botten en de placenta. Zijn deze aangetast, dan bevinden zich hoge concentraties alkalische fosfatase in het bloed. Het gamma-GT (zie verder) is dan echter normaal.
Gammaglutamyltranspeptidase (GGT of gamma-GT)
GGT is een enzym dat in de lever wordt gemaakt en dat helpt bij de omzetting en vertering van voedingsstoffen. Bij bijna alle leveraandoeningen stijgt het GGT-gehalte in het bloed. Ook door gebruik van alcohol en bepaalde geneesmiddelen kan het gehalte stijgen. Bij een afsluiting van de galwegen stijgt het gehalte samen met de alkalische fosfatase.
Bilirubine
Bilirubine is een stof die ontstaat bij de afbraak van hemoglobine (rode bloedkleurstof) uit de rode bloedcellen . In de lever wordt bilirubine omgezet. Daarna wordt het met de gal , via de galblaas en de darmen, met de ontlasting afgevoerd uit het lichaam. Als er ergens in dit systeem een afwijking is, kan de bilirubinespiegel in het bloed stijgen. Dit leidt tot geelzucht.
Er zijn twee typen bilirubine: indirect of ongeconjugeerd bilirubine (vóór omzetting in de lever) en direct of geconjugeerd bilirubine (na omzetting in de lever). Samen worden deze twee totaal bilirubine genoemd.
Een toename van direct bilirubine wijst op een verstopping van de galwegen of op leverbeschadiging. Een toename van indirect bilirubine is een aanwijzing dat er te veel rode bloedcellen worden afgebroken, zoals bij hemolytische anemie.
Albumine
Albumine is een eiwit dat uitsluitend door de lever wordt geproduceerd. Beschadiging van levercellen leidt tot verminderde albumineproductie en daling van het albuminegehalte van het bloed.
Ook mensen die ondervoed zijn of abnormaal veel eiwit verliezen via de darmen of de nieren, kunnen een verlaagde albuminespiegel vertonen.
Protrombinetijd
In de lever worden verschillende eiwitten aangemaakt die nodig zijn voor de bloedstolling.
Bij het meten van de protrombinetijd wordt gekeken hoe lang het bloed nodig heeft om te stollen. Bij leverfalen worden minder stollingseiwitten aangemaakt, wat leidt tot een langere protrombinetijd. Dit kan ook andere oorzaken hebben, zoals het gebruik van bloedverdunners of een erfelijke afwijking die leidt tot een tekort aan eiwitten die een rol spelen bij de bloedstolling.
Ammoniak
Bij de afbraak van eiwitten in het lichaam vormt zich de giftige stof ammoniak. Ammoniak wordt door enzymen in de lever omgezet in ureum. Dit ureum wordt uitgescheiden via de nieren. Bij leverfalen wordt ammoniak niet in ureum omgezet en hoopt het zich op in het bloed. Uit bloedonderzoek blijkt dan dat de ammoniakspiegel is verhoogd. Een verhoogde ammoniakspiegel leidt tot beschadiging van de hersenen (leverencefalopathie).
Procedure
Bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om de aders goed te kunnen zien, wordt eerst een stuwband strak aangebracht om de bovenarm. Er wordt geprikt met een holle naald, waarna verschillende buisjes kunnen worden aangebracht om bloed op te zuigen. Het aantal buisjes hangt af van het aantal en het soort onderzoeken dat gedaan moet worden. Normaal wordt 5 tot 10 cc bloed per buisje afgenomen. Bij kinderen worden kleine naaldjes gebruikt en wordt geprikt in de arm, op de hand of soms in de vinger. Vooraf kan de huid verdoofd worden met een speciale crème met een verdovend middel.
Na de bloedafname wordt een pleister geplakt op de prikplaats. De uitslag van het bloedonderzoek kan een aantal dagen op zich laten wachten en wordt door de behandelend arts besproken.
Meer informatie
http://www.uwbloedserieus.nl/aanvraagformulier.php?
Informatie van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde.
http://www.mlds.nl/onderzoeken/33/leverfunctie-onderzoek/
Informatie van de Maag Lever Darm Stichting.
Clark, M.L., Kumar, P.J. 1999, 'Liver, biliary tract and pancreatic diseases', in: Clinical Medicine, eds P. Kumar & M. Clark, M, 4th edn, Harcourt Publishers, London.
Davern, T.J. & Scharschmidt, B.F. 1997, 'Biochemical liver tests', in: Sleisenger & Fordtran’s Gastrointestinal and Liver Disease Pathophysiology, Diagnosis, Management, eds M. Feldman, B.F. Scharschmidt & M.H. Sleisenger, 6th edn, W.B. Saunders, USA.